Boodschap voor de toekomst
Kennen jullie de straalkatten? Het zijn grote grijze katten. Sierlijk. Mensen leven al eeuwenlang met hen samen, in symbiose. Wij zorgen voor hen. En zij beschermen ons. Want soms, als mensen in de grond graven of nieuwe plekken verkennen, veranderen de straalkatten in felle kleuren. En dan weten we: wegwezen geblazen. Want een gekleurde straalkat betekent gevaar.
Als je de straalkatten nog niet kent, is het omdat ze niet bestaan. Nog niet. Waarschijnlijk nooit. Ze zijn een hersenspinsel van schrijver Françoise Bastide en taalexpert Paolo Fabbri in reactie op een oproep van het Amerikaanse ministerie van energie in de jaren tachtig. Dat was namelijk de eerste keer dat de mens serieus stilstond bij een groot dilemma rondom kernafval. Kernafval is namelijk meer dan tienduizend jaar schadelijk. Tijd is het enige middel om radioactiviteit te bestrijden.
Tienduizend jaar is veel langer dan de meeste menselijke samenlevingen of talen bestaan. En daar zit het dilemma: hoe goed we het kernafval nu ook bergen – volgens huidige plannen vaak diep onder de grond – het is vrijwel onmogelijk om naar generaties zover in de toekomst te communiceren dat ze deze ondergrondse bergingen niet open mogen breken. We weten immers niet of we in onze eigen taal kunnen communiceren. We weten niet eens of het wel homo sapiens zijn aan wie we de boodschap overdragen. We kennen de archeologen van de toekomst nog niet.
Dus bedachten Bastide en Fabbri de straalkatten. Want de kans dat mensen meer dan tienduizend jaar kennis in stand houden over het schadelijke kernafval en de opslaglocaties, is volgens de meeste experts minien. Maar mythes en katten zijn in ieder geval al lange tijd bij ons.
Het verhaal maakt voor mij vooral invoelbaar hoe absurd kernenergie is. Zeker als alternatief voor vervuilende brandstoffen. We stappen over van kolencentralen naar kerncentrales, zogenaamd om de wereld te redden. Maar in plaats daarvan produceren we stoffen zo schadelijke dat ze duizenden jaren in de toekomst nog dood en verderf kunnen zaaien.
Het contrast is absurdistisch met enkele ontmoetingen die ik deze week had. Op zondag waren Chautuileo Tranamil en Leander Vermaning te gast bij het Duurzaamheidscafé Nijmegen. Zij spraken over kennis en waarden van Inheemse gemeenschappen zoals de Mapuche in Chili en de Lokono in Suriname. Wederkerigheid was het kernwoord. Mens en natuur zijn niet te scheiden, we zijn verantwoordelijk voor het in balans houden van de aarde en voor toekomstige generaties. En deze verantwoordelijkheid moeten we vieren.
Een paar dagen later bezocht ik regeneratieve boerderij Bodemzicht bij Malden. De kern van hun filosofie is dat ze niet alleen voedsel, maar leven produceren. Nieuw leven in de bodem, met weer ruimte voor allerlei insecten, planten en schimmels. Dan groeien die gewassen ook beter. Mede-oprichter Anne van Leeuwen ageert tegen duurzaamheid. Duurzaamheid is namelijk gericht op het beperken van schade en negatieve impact op de planeet. Minder uitstoot, minder gif in de grond. Maar bij regeneratie gaat het om een positieve impact. De mens moet weer in symbiose leven met de aarde, de mens hoeft niet schadelijk te zijn.
En dan is er het coalitieakkoord van de Provincie Gelderland. Met ruimte voor een kerncentrale over acht jaar. Een fabriek voor energie en verwoestende stoffen voor de komende tienduizend jaar. Onomkeerbaar. Ik word even stil.
Over Kiki
Kiki Kolman kwam iets meer dan tien jaar geleden in Nijmegen wonen. Ze heeft nog nooit de Vierdaagse gelopen, maar struint graag in de Ooij en op de Haterse Vennen, drinkt regelmatig biertjes van Nijmeegse bodem en hoopt daarom dat ze zich toch Nijmegenaar mag noemen.
Ze werkte op de debatafdeling van LUX en is nu programmamaker bij filmfestival InScience, docent Politicologie aan de Radboud Universiteit en freelancer in het culturele circuit.
Ze heeft regelmatig meningen over van alles en nog wat – nu ook één keer in de twee weken bij Ien, de podcast. Uiteraard allemaal op persoonlijke titel.
Lees ook
Terugbladeren: de jaarrekening