Veilig voor wie? – Kiki's column
‘Tragisch’, zo noemden media, politici en Nijmegenaren het terecht toen de 21-jarig Robel werd neergestoken op Plein ’44. Tragisch voor de te jong overleden jongen zelf, voor de nabestaanden en voor de ooggetuigen die het vast ook niet koud in de kleren is gaan zitten.
‘Tragisch’ is zo’n woord wat we vaak gebruiken als er iets ergs is gebeurd en we eigenlijk niet weten wat te zeggen of te doen. Het valt in dezelfde categorie als ‘ik heb er geen woorden voor’ en het ‘gecondoleerd’-kaartje dat je stuurt naar een kennis wie iets tragisch is overkomen. Als je iets voor iemand wilt doen, maar je weet dat niks de pijn kan verzachten of de tragedie ongedaan kan maken.
De tekst gaat verder onder het audiofragment
Dat gevoel van machteloosheid moet ook een aantal Nijmeegse politici dwars hebben gezeten, want de kaarsen op de wake waren nog niet aangestoken of ze riepen al op tot meer ‘veiligheidsmaatregelen’. Meer blauw. Meer camera’s. En – mijn grootste ergernis – preventief fouilleren.
Preventief fouilleren betekent dat de politie iemand fouilleert zonder dat diegene ergens van wordt verdacht. Zonder aanleiding dus. Vanuit het idee dat als we meer mensen controleren op het dragen van wapens, we meer wapens vinden en kunnen innemen. Of dat mensen worden afgeschrikt wapens bij zich te dragen. En Nijmegen dus ‘veiliger’ zou worden.
De realiteit is dat er nooit evenveel agenten als voorbijgangers zullen zijn op Plein ’44. En dat niet iedereen dus preventief gefouilleerd kan worden. Dus zal de politie moeten kiezen wie zij staande houden. Volgens de wet mag dit alleen willekeurig gebeuren – iemands geslacht, huidskleur of leeftijd mag geen rol spelen in de kans dat de politie hen aanspreekt.
Maar hoe realistisch is dit? Als we heel eerlijk zijn: wat is de kans dat de politie net zo snel mij staande houdt als een Marokkaans-Nederlandse jongen die met zijn vrienden op een bankje hangt? Geloven we echt dat een witte man in pak net zo vaak wordt gecontroleerd als een jongere op sneakers en met een nektasje? Dat een oudere vrouw achter de rollator er net zo vaak wordt uitgepikt als een jongere op scooter?
Jongere van kleur
Preventief fouilleren gaat heel waarschijnlijk hand in hand met etnisch profileren. Wat betekent dat heel veel onschuldige jongeren, zwarte mensen en mensen van kleur staande gehouden worden. Zij krijgen de boodschap: jij ziet er verdacht uit. Ook al is dat op papier niet wat preventief fouilleren inhoudt, de gemiddelde jongere van kleur weet wel beter. Voor jongeren die vaker op Plein ’44 komen, zal dit al snel resulteren in meerdere keren staande gehouden worden, om je ID worden gevraagd en wijdbeens met je handen tegen een muur of politieauto afgeklopt worden door een agent. Ik kan me niet voorstellen hoe stressvol het dan is om een agent te zien op straat – en als we de burgemeester moeten geloven zijn die er nu meer rondom Plein ’44.
Is preventief fouilleren überhaupt mogelijk zonder discriminatie? In theorie zou dit gebeuren als bijvoorbeeld iedere vijfde voorbijganger gestopt zou worden. In de praktijk is het maar de vraag hoe dit werkt – we lopen immers niet in nette rijen over Plein ’44.
Amsterdam voerde vorig jaar het preventief fouilleren opnieuw in. Door angst voor en klachten over etnisch profileren komen ze daar binnenkort met een ‘selectiezuil’. Voorbijgangers worden langs de zuil geleid en die bepaald willekeurig of die persoon wel of niet gefouilleerd moet worden. Ik vraag me af wie bepaalt welke voorbijgangers langs die zuil worden geleid. Bovendien wees rechtendocent Achraf el Johari erop dat de locatie van de zuil ook tot etnisch profileren leidt: ‘No way dat men op de Zuidas gaat fouilleren tegen coke-bezit.’ Datzelfde geldt voor Plein ’44: een plein waar tot voor kort graag jongeren rondhingen, voetbalden en skaten.
Preventief fouilleren
Nu zullen er genoeg mensen zijn die deze nadelen vinden opwegen tegen het eventuele voordeel van een veiliger Nijmeegs centrum. De vraag is alleen of dat voordeel bestaat. Of preventief fouilleren daadwerkelijk het aandeel wapens op straat vermindert, is namelijk onmogelijk te meten. Hiervoor zou je moeten weten hoeveel mensen er daadwerkelijk met een wapen op zak lopen. Het is in ieder geval onmogelijk alle wapens te onderscheppen.
Op hun website impliceert de Nijmeegse VVD dat de dood van Robel voorkomen had kunnen worden. Samen met GewoonNijmegen.nu en de Stadspartij Nijmegen zijn zij al langer uitgesproken voorstander van preventief fouilleren. Ik quote: ‘Helaas zijn deze voorstellen door de linkse meerderheid in de gemeenteraad weggestemd.’
Laten we de informatie even op een rijtje zetten. Inmiddels weten we dat slachtoffer en dader van de dodelijke steekpartij al een dag van tevoren ruzie hadden en dat hierbij ook mensen met steekwapens zijn aangehouden. Oftewel: De politie wist wat er speelde, zij kenden de betrokken partijen en toch kon de tragedie niet worden voorkomen. Ik betwijfel of het willekeurig fouilleren van mensen op het plein dan wel het verschil had gemaakt.
Uit landelijke cijfers blijkt dat de effectiviteit van preventief fouilleren op straat twee procent is: van honderd mensen die staande worden gehouden, hebben twee een wapen op zak, aldus Controle Alt Delete. De vraag is natuurlijk of deze cijfers ook representatief zijn voor Nijmegen. Ik hoor vooral: 98 mensen zijn onterecht staande gehouden, in het openbaar, waar iedereen het kon zien, gefouilleerd door de politie. De kans dat hier een onevenredig aantal mensen van kleur tussenzaten is groot. De winst is dat er twee wapens zijn ingenomen. Niet twee steekpartijen zijn voorkomen – want de kans dat die wapens ooit waren gebruikt is waarschijnlijk klein.
Preventief fouilleren lijkt vooral een maatregel voor de bühne. Er is een steekpartij, mensen voelen zich onveilig en dus moet de burgemeester een vuist laten zien. Maar we moeten het vergroten van veiligheid niet verwarren met het vergroten van veiligheidsgevoel.
In Amsterdam werd onderzoek gedaan naar de tevredenheid over een pilot met preventief fouilleren. Eenderde van de mensen in de betreffende wijken voelde zich veiliger. Ik vraag me af: wat is dat – een veiligheidsgevoel?
Steekpartijen
Ik kan me helemaal voorstellen dat steekpartijen omwonenden bang maakt. Als iemand voor je huis is gestorven, ga je niet meer lekker over straat. En ik ben de keer dat iemand twee jaar geleden uit het niets in elkaar werd geslagen niet vergeten. Maar daartussen zit een lange tijd zonder ernstig geweld. En ik vind het belangrijk om te vragen: welk gevoel van onveiligheid komt voort uit daadwerkelijke dreiging? Gaat het bijvoorbeeld om vrouwen die worden gecatcalld? Ik ken vrouwen die liever omlopen als er een groep mannen op straat hangt en dat zijn serieuze problemen. Horeca-ondernemers wiens terras wordt beschadigd is ook een probleem, evenals toenemende rotzooi op straat.
Tegelijkertijd moeten we ons afvragen of een deel van de onrust wordt veroorzaakt doordat mensen zich minder veilig voelen als zij straattaal horen? Of minder comfortabel zijn als zij skaters over een plein zien rollen? Of – ik denk nu even aan het Joris Ivensplein – als zij daklozen en drugsverslaafde mensen in het openbaar zien? Ik denk dat al deze zaken tegelijk waar kunnen zijn.
In De Gelderlander werden quotes van omwonenden opgetekend onder de kop ‘Plein 1944, het plein waar het niet altijd pluis is’. Eén bewoner spreekt over ‘agressief uitziende jongeren’. Ik ben benieuwd wat dat inhoudt. Een ander vertelt dat jongeren nu zitten op banken waar de appartementbewoners vroeger samen borrelden, waar het nu niet meer gezellig is voor hen. Ik snap dat dat jammer is, maar de omwonenden hebben niet meer recht op dit plein in hartje Nijmegen dan de betreffende jongeren.
Uit het onderzoek in Amsterdam bleek ook dat acht procent van de wijkbewoners zich minder veilig voelt sinds het preventief fouilleren. Ik kan me voorstellen dat dit mensen zijn die vaker staande worden gehouden – ook al hebben zij niks misdaan. Mensen voor wie meer blauw op straat niet meer veiligheid betekent.
Veiligheidsgevoel doet er natuurlijk toe. Het beïnvloedt ons comfort in de stad. En we willen pleinen waar verschillende mensen samen kunnen leven, hangen, ontspannen. Maar als we praten over preventief fouilleren om de veiligheid en het veiligheidsgevoel te vergroten, dan vraag ik: wiens veiligheid? Wiens veiligheidsgevoel? Voor wie vinden wij dan het centrum is bedoeld?
Volledige openheid
Ik moet denken aan een anti-racismeprotest op Plein ’44 in maart dit jaar. Sprekers uitten hun zorgen over deelname van Forum voor Democratie aan de Nijmeegse raadsverkiezingen, over aanhoudend racisme en oprukkend fascisme. En een groepje jongens dat rondhing op het plein met een bal, kwam steeds dichterbij. Toen de jongste spreker van de dag het podium op kwam en van zenuwen even over zijn woorden struikelde, gingen ze vooraan zitten en moedigden ze hem aan. Volledige openheid: Later voetbalden ze verder en belandde hun bal per ongeluk op een terrastafel. Vervelend, maar ook onbedoeld.
Ik vraag me af of deze jongens nog net zo comfortabel zijn op het plein nu er meer politie rondhangt. En of ze er nog zouden komen als preventief fouilleren wordt ingevoerd.
Waar jongeren met steekwapens rondlopen, moet absoluut actie worden genomen. Ik denk aan de campagne vorig jaar waar jongeren werden opgeroepen hun wapens in te leveren – zonder verdere consequenties. Ik denk aan jongerenwerk, goede toegang tot ggz. Maar ik denk niet aan dreigende agenten en het fouilleren van onschuldige mensen. Dat noem ik tragisch. Dat is niet het Nijmegen waar ik mij comfortabel of veilig voel.
––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
Kiki Kolman kwam iets meer dan tien jaar geleden in Nijmegen wonen. Ze heeft nog nooit de Vierdaagse gelopen, maar struint graag in de Ooij en op de Haterse Vennen, drinkt regelmatig biertjes van Nijmeegse bodem en hoopt daarom dat ze zich toch Nijmegenaar mag noemen.
Ze werkte op de debatafdeling van LUX en is nu programmamaker bij filmfestival InScience, docent Politicologie aan de Radboud Universiteit en freelancer in het culturele circuit.
Ze heeft regelmatig meningen over van alles en nog wat – nu ook één keer in de twee weken bij Ien, de podcast. Uiteraard allemaal op persoonlijke titel.