Vuil voor wie?
Welkom in Nijmegen. Een stad zo schoon, zo rein. Waar rafelrandjes worden weggestikt. Vlekjes worden opgepoetst. Muren worden gewit, schoongespoten en ten slotte voorzien van een door ambtenaren goedgekeurde mural. Onkruid wordt geschoffeld. Stickers worden van palen afgekrabd.
Nijmegen krijgt een meldpunt voor graffiti. Wie een nieuw werk spot, kan het melden en de gemeente streeft ernaar om de verf dan zo snel mogelijk te verwijderen. En ik snap het deels. Ik snap het voor de woningen. Ik snap het voor de kleine lokale ondernemers die geen tag op hun voorgevel willen.
Lees verder onder de foto
Maar in de gesprekken rondom graffiti in de stad, voel ik een problematische drang om alles smetteloos te houden. ‘Vuil trekt vuil aan’, zei wethouder Jean Paul Broeren.
Dit beleid gaat niet alleen over tags op huizen. Iedereen die regelmatig via de Spoorkuil naar het station fietst, weet dit. De muur onder het viaduct van de Graafseweg wordt regelmatig van statements of tags voorzien. En altijd – al jarenlang – wordt het binnen twee of drie weken weer weggespoten of overgeverfd. Het fascineert me. Dat er een ambtenaar, of een omwonende is, die zoveel energie, tijd, en geld verspilt aan telkens weer een melding maken en een reinigingsdienst laten komen.
Jarenlang. ‘Meer liefde’ - weggespoten. ‘Support trans kids’ – overgeverfd. Poëtische liefdesverklaringen, onleesbare tags, politieke statements. Allemaal worden ze weer verwijderd. In een oneindig kat-en-muisspel op een muur die wat mij betreft best wat leven kan gebruiken.
Wat extra interessant is, is dat iemand ooit linksboven aan die muur twee kleine fotolijstjes heeft opgehangen. Willekeurige versiering, net zo illegaal als graffiti. Maar nooit zijn deze lijstjes weggehaald. Schijnbaar zijn ze hipster genoeg om de algemene goedkeuring te krijgen. Het doet de huizenprijzen in de buurt wellicht niet dalen. En – heel belangrijk– we zien het niet als ‘vuil’.
‘Vuil trekt vuil aan’. In mijn eigen straat zag ik inderdaad: één tag leidt snel tot meer. De wethouder hint naar de broken window theory: als mensen illegale activiteit zoals graffiti zien, overtreden ze zelf ook sneller de wet. Onderzoekers in Groningen toonden aan dat wanneer er graffiti of afval in het zicht was, opeens 23 in plaats van 13 procent van de mensen een envelop met 5 euro meenamen die uit een brievenbus hangt.
Maar waarom associëren we graffiti met vuil? Vuil voor wie? Wiens schoonheidsstandaarden bepalen ons straatbeeld? Waarom vinden we het prima als dure reclameposters in lichtbakken ons overal toeschreeuwen, maar stellen we vragen over de stickers op stoplichtpalen? Waarom mag een grote schadelijke international wel ruimte op straat opkopen, maar stellen we vragen als Hans een paar vierkante centimeter opeist om zijn gitaarles aan te prijzen? Of als queer groepen een politiek statement op een lantaarnpaal plakken?
Een groot deel van het antwoord is dat het uiteindelijk over controle gaat. Ga maar eens na: de gemeente Nijmegen heeft sinds een paar jaar de mural ontdekt. Geen steegje in het centrum is meer veilig. Waar ook een pislucht hangt, jongeren verzamelen of graffiti-artiesten zich uitleven, biedt de mural de oplossing. Het kijkt dan weer zo ‘lekker fris’. En, heel belangrijk, de mural is goedgekeurd. De gemeente heeft controle over wat er staat, hoe het eruit ziet. Er wordt altijd netjes binnen de lijntjes gekleurd. En de appartement-eigenaar om de hoek zal niet komen klagen. Die murals werken gentrificatie namelijk prima in de hand: in trek bij de dagjesmensen, goed voor de huizenprijzen.
Die murals zijn soms prachtig. En de artiesten enorm getalenteerd, en ik gun ze de betaalde opdracht. Absoluut. Maar we moeten kritisch naar onze dubbele standaarden kijken. In de hele discussie vergeten we dat graffiti ook gaat over de vraag: van wie is de straat? En wie verzetten zich als zij zich niet herkennen in de aangeharkte, propere stad?
Over Kiki
Kiki Kolman kwam iets meer dan tien jaar geleden in Nijmegen wonen. Ze heeft nog nooit de Vierdaagse gelopen, maar struint graag in de Ooij en op de Haterse Vennen, drinkt regelmatig biertjes van Nijmeegse bodem en hoopt daarom dat ze zich toch Nijmegenaar mag noemen. Ze werkte op de debatafdeling van LUX en is nu programmamaker bij filmfestival InScience, docent Politicologie aan de Radboud Universiteit en freelancer in het culturele circuit. Ze heeft regelmatig meningen over van alles en nog wat – nu ook één keer in de twee weken bij Ien, de podcast. Uiteraard allemaal op persoonlijke titel.